Heer, ik kom bij U in gebed om U te danken dat de aarde en al wat zij bevat van de HEER is (Psalm 24:1). Ik erken dat U Jehova-Jireh bent, U bent de God die voorziet (Genesis 22:14). U bezit het vee dat op de berghellingen graast en U heeft mij overeenkomstig Uw rijkdom voorzien van alles wat ik nodig heb, in heerlijkheid, door Christus Jezus (Psalm 50:10, Filippenzen 4:19).
Het zal Mij aan niets ontbreken omdat ik door U in de wereld gezonden ben (Lucas 22:35). U heeft in Uw woord gezegd dat, als ik eerst het Koninkrijk van God en Uw gerechtigheid zoek, al het andere mij erbij gegeven zal worden (Mattheüs 6:33).
Van U is het zilver en van U is het goud (Haggaï 2:9). U heeft in Uw woord gezegd dat het vermogen van de zondaar is weggelegd voor de rechtvaardige en daarom plaats ik mijzelf in een strategische positie zodat ik de buit van Uw vijanden kan ontvangen; niet alleen voor mijzelf, maar ook als een erfenis voor mijn kinderen (Spreuken 13:22). Zoals ik gegeven heb, zo zal het mij gegeven worden: een goede, vastgedrukte, geschudde, overlopende maat zal mij worden toebedeeld (Lukas 6:38).
Bovendien ontvang ik de wijsheid die van boven komt (Jakobus 3:17). Ik ontvang de wijsheid, die met haar rechterhand een lang leven schenkt en met haar linkerhand eer en rijkdom geeft (Spreuken 3:16). Ik spreek tot mijn handen en ik verklaar dat alles wat ik ter hand neem, zal slagen (Genesis 39:3). Ik ben vastbesloten mij aan Uw woord te houden, zodat alles wat ik onderneem voorspoedig zal verlopen. Ik zal niet naar rechts of naar links afwijken van Uw woord, zodat ik overal waar ik ga verstandig zal handelen (Jozua 1:7). Uw woord zegt dat ik, omdat ik vreugde vind in Uw wet en Uw woord dag en nacht overdenk, zal zijn als een boom, geplant aan waterstromen. Op tijd draag ik vrucht, mijn bladeren verdorren niet en alles wat ik doe komt tot bloei (Psalm 1:2-3).
Dank U, Heer, dat mij meer en meer wordt toebedeeld en dat U mij huisvest in eeuwige tenten van ware rijkdom (Lucas 16:9).
Amen.
